Het staat op de website een aantal keer te lezen: wie een akkoord sluit onder begeleiding van een erkende bemiddelaar, kan dit akkoord door de rechtbank laten homologeren. Artikel 1733 van het Gerechtelijk Wetboek voorziet in een bijzondere rechtsprocedure voor de homologatie van het bemiddelingsakkoord in het kader van een vrijwillige bemiddeling.
Bemiddelingswet
Met de bemiddelingswet van 2005 (W. 21 februari 2005 (B.S., 22 maart 2005) voerde de wetgever een nieuwe vorm in van uitvoerbare titel. Hierdoor kan een onderhands bemiddelingsakkoord via een homologatieprocedure worden omgezet in een rechterlijke uitspraak die de waarde heeft van een akkoordvonnis en dus een volwaardige uitvoerbare titel vormt. Partijen die via een erkende bemiddelaar hun conflict hebben opgelost, hebben dus geen notariële akte, akkoordvonnis of procedure voor de rechter meer nodig om aan hun akkoord een rechtsgeldige en uitvoerbare vorm te verlenen.
Het bekomen van zo’n homologatie van je akkoord is in sommige gevallen echt belangrijk of zelfs noodzakelijk: het is vereist bijvoorbeeld voor ouders die een fiscaal co-ouderschap willen toepassen (splitsing van het fiscaal voordeel voor de kinderen ten laste), en het geeft je de mogelijkheid om rechtstreeks beroep te doen op een deurwaarder als bijvoorbeeld de vastgelegde onderhoudsbijdrage niet wordt betaald.
Erkende bemiddelaar
Deze procedure, die ingeschreven werd in artikel 1733 van het Gerechtelijk Wetboek, staat enkel open voor partijen die beroep hebben gedaan op een erkende bemiddelaar. Een erkende bemiddelaar verkreeg zijn erkenning vanwege de Federale Bemiddelingscommissie en men kan er daarom vanuit gaan dat de erkende bemiddelaar bijzondere kenmerken vertoont van opleiding, onderlegdheid, ervaring, vakbekwaamheid en betrouwbaarheid.
Als een erkende bemiddelaar zijn handtekening mee zet onder het bemiddelingsakkoord, bevestigt hij daarmee dat hij de identiteit van de partijen heeft gecontroleerd en dat de partijen weloverwogen en geïnformeerd tot het akkoord zijn gekomen.
Tegenover de ingevoerde homologatieprocedure van artikel 1733 Gerechtelijk Wetboek staat dus een bepaalde kwaliteitsgarantie.
Dit is ook wel nodig. Een deel van de bevoegdheid van de rechter wordt immers gedelegeerd aan de bemiddelaar. Partijen kunnen tot een beslechting van hun conflict komen zonder dat daarvoor een inhoudelijke inmenging van de rechter is vereist. Samen met de bemiddelaar wordt een akkoord op papier gezet, dat vervolgens louter ter homologatie aan de rechter wordt voorgelegd. Die heeft daarbij slechts een marginale toetsingsbevoegdheid, dat wil zeggen: hij kan de homologatie enkel weigeren als het akkoord zaken bevat die strijdig zijn met de openbare orde, of de belangen van de minderjarige kinderen schaden.
De homologatieprocedure
Hoe verloopt de homologatieprocedure dan concreet?
Wanneer de partijen onder begeleiding van een erkende bemiddelaar tot een akkoord zijn gekomen, leggen ze dit vast in een bemiddelingsakkoord, dat wordt ondertekend door beide partijen en door de bemiddelaar.
In de regel moeten verzoekschriften door een advocaat worden ondertekend, maar daarop is hier in een uitzondering voorzien: het verzoek wordt ondertekend door de partijen zelf.
Vervolgens wordt de bundel op de rechtbank neergelegd: het ondertekende bemiddelingsakkoord, het bemiddelingsprotocol, bewijs van erkenning van de bemiddelaar, en het verzoekschrift waarin de partijen de rechtbank vragen om hun akkoord te homologeren.
In principe zouden de partijen vervolgens een homologatiebeschikking thuis per post mogen ontvangen. Het is dus niet noodzakelijk dat ze nog in persoon voor de rechter verschijnen. Immers: het conflict tussen partijen is beëindigd en hun onderling akkoord werd op papier gezet in de vorm van het homologatieakkoord.
De rechter kan de homologatie van het akkoord alleen weigeren indien het strijdig is met de openbare orde of indien het akkoord dat werd bereikt na een bemiddeling in familiezaken strijdig is met de belangen van de minderjarige kinderen.
Artikel 1028 van het Gerechtelijk Wetboek stelt dat de rechter de vordering onderzoekt en dat hij de verzoekers kàn oproepen om voor hem te verschijnen. De rechter zou dit dus zeker moeten doen als hij vaststelt dat de openbare orde of de belangen van de kinderen worden geschaad door het akkoord. Hij kan dan de partijen verder bevragen over de inhoud van hun akkoord.
Opzet van de homologatieprocedure
In het Justitieplan van minister Koen Geens staat het volgende te lezen:
“Er worden maatregelen getroffen om alternatieve wijzen van geschillenoplossing, zoals bemiddeling, een gelijkwaardige plaats te geven in het gerechtelijk recht. Dit is nuttig met het oog op de ontlasting van de rechtbanken en het op maat maken van het oplossingstraject voor het geschil, maar ook omdat een bemiddelde oplossing, waarbij de partijen verzoend worden, meer gedragen wordt dan een opgelegde beslechting van het geschil. Zoals alle andere maatregelen, beogen ook deze maatregelen een kwalitatieve oplossing van het geschil te bespoedigen en de tussenkomst van de hoven en rechtbanken maximaal te vermijden. (…)
Vandaag bestaan er heel wat uiteenlopende initiatieven inzake bemiddeling bij de verschillende hoven en rechtbanken. Deze praktijken worden in kaart gebracht met als doel om deze te stroomlijnen en goede praktijken verder te ontwikkelen in alle hoven en rechtbanken. (…)
De rol van de federale bemiddelingscommissie wordt versterkt waardoor zij bemiddeling kan promoten, opvolgen en verder ontwikkelen op nationaal niveau.
Het systeem en de praktijk van schikkingen worden geëvalueerd met het oog op een betere informatieverstrekking naar de partijen en een implementatie van de goede praktijken in alle hoven en rechtbanken. Het systeem van minnelijke schikkingen is belangrijk omdat op die manier langdurige en dure rechtsgedingen kunnen worden voorkomen. (…)”
Minister Geens stelt duidelijk dat hij achter het idee staat van bemiddeling als evenwaardige manier van conflictbeslechting. Niet alleen zorgt bemiddeling voor kwalitatieve en gezamenlijk gedragen akkoorden, het ontlast ook de rechtbanken die al jaren vechten tegen een hoge werklast en achterstand.
Intussen in de praktijk
Ondanks de veelbelovende aankondiging in het Justitieplan, blijkt de toepassing in de praktijk minder vlot te lopen dan men zou denken…
In plaats van een toepassing van de schriftelijke homologatieprocedure, lijken de meeste rechtbanken de partijen systematisch op te roepen voor een persoonlijke verschijning ‘om toch nog na te gaan of er wel degelijk een onderling akkoord bestaat’.
Vervolgens wordt dan een “vonnis” uitgesproken door de rechtbank, daar waar dit volgens de wet een “beschikking” zou moeten zijn.
In het vonnis ter bekrachtiging van het bemiddelingsakkoord wordt de ene partij aangeduid als “eiser” en de andere partij “verweerder”. Deze termen duiden op een gerechtelijke procedure waarbij de ene partij de andere dagvaardt om hun conflict door de rechter te laten beëindigen. Helemaal het tegenovergestelde dus van wat mensen in een bemiddelingsprocedure doen. Zij geven hun conflict niét uit handen. In plaats van de rechter de knoop te laten doorhakken, nemen zij zelf de touwtjes in handen en gaan in gesprek om samen een oplossing voor hun conflict te zoeken.
Het is een spijtige zaak dat net die mensen alsnog de stempel van “partijen in gerechtelijk conflict” krijgen. Het hoeft geen verder betoog dat deze benoeming gevoelig ligt.
Volgens medewerkers van de griffie van de rechtbank, zou men simpelweg niet over aangepaste software beschikken voor de creatie van documenten, vonnissen, beschikkingen, waarin de betrokkenen als “partijen” worden aangeduid in plaats van als eiser of verweerder.
De praktijk blijkt dus nogal wat af te wijken van de letter (en het opzet) van de wet.
Is de bijzondere procedure van artikel 1733 Gerechtelijk Wetboek onvoldoende gekend in de rechtbanken? Hebben de rechters last van koudwatervrees wanneer zij een gedeelte van hun bevoegdheden moeten overdragen aan de opkomende groep van erkende bemiddelaars?
Of zijn er gewoonweg praktische bezwaren, zoals de onaangepaste software waarmee de rechterlijke organisatie werkt?
De oorzaak is waarschijnlijk te vinden in een combinatie van verschillende elementen. Er is nog werk aan de winkel, zoveel is alvast duidelijk.
Intussen kunnen de bemiddelaars alvast verder aan de slag, door het begeleiden van mensen in conflict. Wie zich geconfronteerd ziet met een conflict en er zelf niet lijkt uit te geraken, moet goed weten dat de rechtbank niet de enige weg is.
Bemiddeling kan jullie helpen het kluwen te ontwarren en tot een wederzijds akkoord te komen, en dit in alle mogelijke materies. Op de website van Uw Bemiddelaars vind je bijvoorbeeld een overzicht van erkende bemiddelaars in Vlaanderen die gespecialiseerd zijn in allerlei verschillende materies gaande van onderwijs en jeugdzorg, burengeschillen, bouw en vastgoed, commercieel conflicten, vennootschappen,…