De toepassing van het fiscaal co-ouderschap laat toe dat de verhoging van de belastingvrije som gelijk tussen de beide ouders wordt verdeeld. Met andere woorden: ouders kunnen kiezen voor een verdeling van het fiscaal voordeel van kind ten laste tussen hen beide. Dit fiscaal co-ouderschap is niet combineerbaar met een aftrek van onderhoudsgelden en zal meestal dus enkel maar voordelig zijn in het kader van een regeling waarin geen onderhoudsgeld wordt betaald.
Voorwaarden
De fiscus aanvaardt deze opsplitsing van fiscaal voordeel indien enkele voorwaarden zijn voldaan:
- het moet gaan om een belastingverhoging voor kinderen die nog ten laste zijn van de ouders en waarvoor de onderhoudsverplichting dus nog geldt.
- de huisvesting van de kinderen is gelijkmatig tussen beide ouders verdeeld. Bovendien moet deze gelijkmatige verdeling ook blijken uit een notariële akte of een door de rechter gehomologeerd akkoord. In dit notarieel vastgelegd of gehomologeerd akkoord moet uitdrukkelijk worden bepaald dat de ouders de verhoging van de belastingvrije som tussen hen beide willen verdelen overeenkomstig dit statuut van fiscaal co-ouderschap.
Ook voor meerderjarige kinderen
Oorspronkelijk werd het fiscaal co-ouderschap gekoppeld aan het ouderlijk gezag, omwille van de bewoordingen waarmee deze regeling in de wet stond omschreven. Dit had tot gevolg dat de splitsing van het fiscaal voordeel wegviel op het moment dat het kind 18 jaar werd. De ouders moesten dan hun regeling herbekijken en opnieuw in evenwicht brengen omdat vanaf dat moment nog slechts één van de ouders van het fiscaal voordeel kon genieten.
De wet van 3 augustus 2016 schrapte de verwijzing naar dit ouderlijk gezag uit het wetboek, en maakte het fiscaal co-ouderschap ook mogelijk voor de ouders van meerderjarige kinderen ten laste. Hierdoor kunnen de ouders die kozen voor een opsplitsing van het fiscaal voordeel, dus gewoon de lopende regeling laten doorwerken ook na de meerderjarigheid van de kinderen.
Uitvoerbaarheid in de praktijk?
Sinds de wetswijziging loopt de verdeling van het gesplitst fiscaal voordeel gewoon door na de meerderjarigheid van de kinderen. Maar wat indien de kinderen van een scheidend koppel reeds meerderjarig zijn op het ogenblik van de scheiding? In zo’n geval wordt in de EOT-regeling of het ouderschapsakkoord geen verblijfsregeling opgenomen voor het meerderjarige kind, maar enkel een regeling voor bijdrage van de ouders in de kosten.
Voor toepassing van het fiscaal co-ouderschap vereist de fiscus evenwel dat het akkoord uitdrukkelijk omschrijft dat de kinderen even veel bij elk van de ouders verblijven. Voor een meerderjarig kind kan echter geen verblijfsregeling worden bepaald, aangezien het gaat om een volwassen en rechtsbekwaam persoon die zelf over zijn eigen verblijf en domicilie beslist. Wanneer ouders toch een verwijzing naar gelijkmatig verdeeld verblijf van een meerderjarig kind opnemen in hun echtscheidingsakkoord, bestaat de kans dat het parket weigert de scheiding in gang te zetten.
Blijkt de wetswijziging dus onuitvoerbaar voor een deel van de doelgroep? Dient de wet nog te worden bijgestuurd, of mogen we een richtlijn vanwege de fiscus verwachten waarbij men zich soepel opstelt bij het interpreteren van de voorwaarden van fiscaal co-ouderschap voor deze categorie van gescheiden ouders. Dit zal in de komende tijd moeten blijken, ik kijk er alvast vol verwachting naar uit.